Jef runt samen met zijn vrouw Karin een handel in biologisch geteelde producten. Ze verdienen een modaal inkomen.
Maud, de zus van Karin, heeft geen werk. Door de strenge veganistische eisen die Maud aan potentiele werkgevers stelt is zij vrij kansloos op de arbeidsmarkt. In ieder geval houdt zij het nergens lang vol.
‘Zou Maud iets voor ons bedrijf kunnen betekenen?’ vraagt Karin aan Jef op een dag. Jef schrikt van deze vraag. Zijn schoonzus op de loonlijst?
Jef belt me op en vraagt mijn advies. Dat is kort en krachtig; ‘Niet doen!’
Jef overlegt met Karin. Ze vinden het sneu voor Maud en besluiten haar toch een tijdelijk contract voor 12 maanden te geven. Volgens hen is het niet nodig een ziekengeldverzekering af te sluiten. Zelf zijn ze nooit ziek en ‘Maud is toch familie, die zal zich niet snel ziek melden.’
De eerste 2 maanden wordt in redelijke harmonie met elkaar gewerkt. In de 3e maand gaat het helemaal fout. Er vindt een heftige woordenwisseling plaats tussen Jef en zijn schoonzuster. De emoties lopen hoog op. Al snel gaat het niet meer over de werksituatie maar spelen allerlei familiaire sentimenten een rol. Gevolg; Maud meldt zich halverwege de derde maand van haar contract ziek.
Doordat er geen ziekengeldverzekering is afgesloten (beetje dom!) en het salaris gedurende ziekte doorbetaald moet worden, slinken de toch al beperkte spaarcentjes van Jef en Karin als sneeuw voor de zon.
Door dit gebeuren wordt de familie uit elkaar ‘gereten’. De ouders van Karin en Maud weten zich geen raad met de situatie. Ze willen en kunnen geen partij kiezen. Een gezellig verjaardagsfeest of kerstdiner met alle familieleden behoort tot het verleden….
Ik maak dit in de praktijk, in allerlei verschijningsvormen, veel te vaak mee.
Mijn lijfspreuk is daarom: “Met je familie moet je wandelen en niet handelen”.
Ger Penders
Partner Euregio HabetsRoyen